Ruth 4

1En Boaz ging op in de poort, en zette zich aldaar en ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide hij: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een! En hij week derwaarts, en zette zich.
 poort, Waar men het gericht hield en het volk bijeenkwam.
,
 gesproken had, Zie Rth 3:12.
,
 hij Boaz.
,
 gij, zulk een Hebreeuws, Peloni, Almoni. Een manier van spreken bij de Hebreën, wanneer zij iemand menen, wiens naam zij juist niet weten, of mogen vergeten hebben, of niet willen hebben noemen, inplaats waarvan wij plegen te gebruiken N.N., of, gij man, hoe gij dan heet. Zie ook 2Ki 6:8.
2En hij nam tien mannen van de oudsten der stad, en zeide: Zet u hier; en zij zetten zich.
 hij nam tien mannen Boaz.
,
 de oudsten der stad, Zie 1Ki 21:8.
3Toen zeide hij tot dien losser: Het stuk lands, dat van onzen broeder Elimelech was, heeft Naomi, die uit der Moabieten land wedergekomen is, verkocht;
 broeder Elimélech was, Dat is bloedverwant.
,
 verkocht; Te weten, door nood en gebrek. Zie Lev 25:25.
4En ik heb gezegd: Ik zal het voor uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen.
 gezegd Anders, gedacht; zie Gen 20:11.
,
 Ik zal het voor uw oor openbaren, Hebreeuws, ik zal uw oor ontdekken; dat is ik zal het zeggen dat gij het hoort, ik zal het u openbaren, of te weten doen, wat u onbekend is, opdat gij, als de naaste zijnde, u zoudt mogen verklaren. Indien de oren toegedekt zijn, kan men kwalijk horen, ter contrarie indien zij ontdekt en vrij zijn, hoort men wel. Zie gelijke manier van spreken 1Sa 9:15, en de aantekeningen aldaar. Idem 2Sa 7:27; Job 33:16.
,
 Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, Anders, koop; en zo in het volgende.
,
 na u Dat is, ik ben de naaste na u.
5Maar Boaz zeide: Ten dage, als gij het land aanvaardt van de hand van Naomi, zo zult gij het ook aanvaarden van Ruth, de Moabietische, de huisvrouw des verstorvenen, om den naam des verstorvenen te verwekken over zijn erfdeel.
 van de hand van Naómi, Dat is, als verkocht en vervreemd zijnde, niet alleen van Naómi, maar ook van Ruth, en daarom meteen Ruth moeten trouwen, om haar verstorven man, wiens naaste bloedvriend gij zijt, zaad te verwekken, naar de wet, Deu 25:5.
,
 verstorvenen, Van Machlon, den zoon van Elimelech.
6Toen zeide die losser: Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve; los gij mijn lossing voor u; want ik zal niet kunnen lossen.
 verderve; Dat is, verlieze, en tegelijk mijn naam uitsterve. Want indien hij maar een zoon bij Ruth mocht gewinnen, die zou moeten gehouden worden als een zoon des verstorvenen, en zijn naam voeren, naar de wet Deu 25:6. Zodat de naam van dezen losser daarmede als dood zou zijn.
,
 mijn lossing voor u; Dat is, hetgeen waartoe ik het recht van lossen heb.
7Nu was dit van ouds een gewoonheid in Israël, bij de lossing en bij de verwisseling, om de ganse zaak te bevestigen, zo trok de man zijn schoen uit en gaf die aan zijn naaste; en dit was tot een getuigenis in Israël.
 van ouds Of, tevoren, in voortijden
,
 verwisseling, Bij allen overdracht, of publieke vervreemding.
,
 zijn schoen uit Vergelijk Deu 25:9.
,
 aan zijn naaste; Wien hij zijn recht overdroeg, en daarmede van hetzelve in toekomende tijden verstoken was.
,
 getuigenis in Israël Dat iemand het recht van enig land of erfgoed als zijn eigen te betreden en te bezitten aan een ander overdroeg.
8Zo zeide de losser tot Boaz: Aanvaard gij het voor u; en hij trok zijn schoen uit.
 hij trok zijn schoen uit Dewijl hier van Ruth geen melding wordt gemaakt, en Naómi haar bevolen had, dat zij zich stil zou houden en Boaz laten begaan, Rth 3:18, zo is daaruit af te nemen dat Ruth hier niet tegenwoordig was, noch deze zaak bij het gericht dreef, maar Boaz; daarom heeft deze man zijn schoen aan Boaz gegeven. Anders zou de wet, Deu 25:9, ontwijfelbaar gevolgd zijn geweest; ten ware dan, dat zij door menselijk goeddunken en vermetelheid verzacht moge geweest zijn.
9Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles, wat van Elimelech geweest is, en alles, wat van Chiljon en Machlon geweest is, van de hand van Naomi.
 van de hand van Naómi Dat is, van Naómi vervreemd of verkocht zijnde; gelijk boven, vs.5.
10Daartoe aanvaard ik mij ook Ruth, de Moabietische, de huisvrouw van Machlon, tot een vrouw, om den naam des verstorvenen over zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen niet worde uitgeroeid van zijn broederen, en van de poort zijner plaats; gijlieden zijt heden getuigen.
 aanvaard ik mij ook Ruth, Hebreeuws, koopje, verkrijge, bekome.
11En al het volk, dat in de poort was, mitsgaders de oudsten zeiden: Wij zijn getuigen; de Heere make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea, die beiden het huis van Israël gebouwd hebben; en handel kloekelijk in Efratha, en maak uw naam vermaard in Bethlehem!
 gebouwd hebben; Dat is, het huis Jakobs vermenigvuldigd hebben, door het voortbrengen van kinderen; zie Gen 16:2.
,
 handel kloekelijk in Efratha, Of, maak, verkrijg rijkdom, bekom vermogen, word machtig, vermogend
,
 maak uw naam vermaard in Bethlehem Hebreeuws, roep den naam uit.
12En uw huis zij, als het huis van Perez ( die Thamar aan Juda baarde), van het zaad, dat de Heere u geven zal uit deze jonge vrouw.
 (die Thamar aan Juda baarde), Hier en in het volgende wordt ontdekt de voornaamste oorzaak, waarom het den Heiligen Geest geliefd heeft deze ganse historie van Ruth in de kanonieke boeken der Heilige Schrift in te lijven en te bewaren: te weten, opdat blijken mocht de waarheid der belofte Gods, dat de Messias uit Juda [ Gen 49:10 ] zou voortkomen, wiens geslacht [naar het vlees] in het volgende verhaald wordt tot op David; en voorts van David tot Christus, Mat 1, en Luk 3.
13Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter vrouwe, en hij ging tot haar in; en de Heere gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde.
 ging tot haar in; Zie Gen 6:4.
,
 dat zij zwanger werd en een zoon baarde Hebreeuws, ontvangenis.
14Toen zeiden de vrouwen tot Naomi: Geloofd zij de Heere, Die niet heeft nagelaten u heden een losser te geven; en zijn naam worde vermaard in Israël!
 Geloofd zij de HEERE, Hebreeuws, gezegend
,
 Die niet heeft nagelaten Hebreeuws, die u heden niet heeft doen ophouden een losser
,
 losser te geven; Versta, den zoon van Ruth, die in zijns vaders Machlons [die Naómi's zoon geweest was] plaats, als erfgenaam zou treden, gelijk uit het vervolg is af te nemen. Anderen verstaan het van Boaz.
,
 vermaard in Israël Hebreeuws, uitgeroepen, of genoemd. Vergelijk boven, vs.11.
15Die zal u zijn tot een verkwikker der ziel, en om uw ouderdom te onderhouden; want uw schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, dewelke u beter is dan zeven zonen.
 verkwikker der ziel, Hebreeuws, wederbrenger der ziel; dat is, hij zal uw leven en lust herstellen, verkwikken, u als verjeugdigen. Vergelijk Psa 19:8, en Psa 23:3; Lam 1:11, Lam 1:19.
,
 onderhouden; Of, voeden, ondersteunen, Zie gelijk gebruik van het Hebreeuwse woord Gen 45:11, en Gen 47:12; 1Ki 18:4; Psa 55:23.
,
 dewelke u beter is Schoondochter Ruth.
,
 dan zeven zonen Dat is, dan vele zonen. Zie Gen 4:15.
16En Naomi nam dat kind, en zette het op haar schoot, en werd zijn voedster. 17En de naburinnen gaven hem een naam, zeggende: Aan Naomi is een zoon geboren; en zij noemden zijn naam Obed; deze is de vader van Isaï, Davids vader.
 Isaï, Davids vader Hebreeuws, Ischai.
18Dit nu zijn de geboorten van Perez: Perez gewon Hezron;
 geboorten van Perez Dat is, nakomelingen, die van Perez geboren en afgekomen zijn.
,
 Hezron; Hebreeuws, Chetsron.
19En Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab; 20En Amminadab gewon Nahesson; en Nahesson gewon Salma;
 Nahesson; Hebreeuws, Nachschon.
21En Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed; 22En Obed gewon Isaï; en Isaï gewon David.
Copyright information for DutSVVA